Mol is gegroeid als een lineair dorp langs de Nete met zeer diepe kavels loodrecht op de stroom enerzijds en de hoofdas, die de verschillende gehuchten aan elkaar rijgt, anderzijds. Het centrum wordt gevormd door het vermeerderen van deze lineaire en evenwijdige straten met daarop dwarse kavels.

Het landschap voor een tuin voor zulk een kavel bestaat dan ook uit twee elementen met een tegenovergestelde oriëntatie: (1) Ten eerste de grenzen van de kavel, dwars op de straat als afscherming naar de buren. Deze vormen een harde grens maar kunnen verder weg van de woning steeds zachter en meer transparant worden. (2) Dwars op deze grenzen zijn er een aantal groene filters die privacy geven naar de straat en de achterburen. Door dwarse, lineaire en steeds hogere aanplantingen wordt er vanuit de woning een groen decor ervaren met een gelijkwaardige aanplanting vooraan en achteraan.